Haring

Latijnse naam: Clupea harengus
Vissoort: Haringen
Type vis: Zeevissen

Haring

Herkenning: 1. Bekspleet niet tot achter de ogen. Kieuwdeksel glad. 2. Inplant buikvinnen achter de inplant van de rugvin. 3. Rug donkerblauw tot groen, zijkant zilverkleurig. 4. De schubben tussen de buikvinnen en de anaalvin zijn niet scherp gekield, waardoor je je vinger gemakkelijk tegen de stroomlijn in over de kiel kunt bewegen. 5. Met 51-60 schubben halverwege de flank tussen kop en staartvin.
Verspreiding: Noordelijk halfrond, Noordzee en Oostzee. Talrijk langs Nederlandse kust, juvenielen (zgn. ‘bliek’) ook in de estuaria.
Leefwijze: Leeft vrijzwemmend in scholen tot een diepte van 200 meter. Paait op grindbanken. Haringen zijn geslachtsrijp bij een leeftijd van minimaal drie jaar en een lengte van ongeveer 24 cm. Er zijn verschillende haringpopulaties die op verschillende plaatsen in de Noordzee paaien en ook in verschillende seizoenen (voorjaarspaaiers en najaarspaaiers). Haringlarven trekken in het voorjaar in grote hoeveelheden de Waddenzee binnen.
Voedsel: Dierlijk plankton, met name roeipootkreeftjes.


Er zijn nog geen foto's van deze vis door leden geupload. Klik hier om een foto te uploaden.