Botervis

Latijnse naam: Pholis gunnellus
Vissoort: Botervissen
Type vis: Zeevissen

Botervis

Herkenning: 1. Kleine vis met een kleine kop met dikke vlezige lippen en een langgerekt, zijdelings afgeplat lichaam. 2. Zeer lange rugvin met 75 of meer vinstralen en aan de onderzijde 9-15 oogvlekken. 3. Rugvin en de half zo lange anaalvin niet vergroeid met de staartvin. Buikvinnen zwak ontwikkeld met één stekeltje en één vinstraal.
Verspreiding: Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee. Langs de Nederlandse kust algemeen.
Leefwijze: Leeft voornamelijk op stenige bodems of bodems met veel schuilmogelijkheden in ondiep water vanaf de getijdenzone tot een diepte van 30 meter. In de paaitijd (december tot februari) zet het vrouwtje haar 80-200 eieren in een grote bal af in een leeg slakkenhuis, mosselschelp of onder een steen; de eieren worden verdedigd door het mannetje.
Voedsel: Kleine ongewervelde bodemdieren.


Er zijn nog geen foto's van deze vis door leden geupload. Klik hier om een foto te uploaden.